Bij de lezingen van maart

30 maart - vierde zondag veertigdagentijd jaar C
Halfvasten - weekend Broederlijk Delen
Lucas 15,1-3.11-32
Liefdevolle gerechtigheid
Komt het ooit wel goed tussen 'Vrouwe Justitia' en 'Broeder Barmhartigheid? Staan die twee niet lijnrecht tegenover elkaar? In de parabel van de 'verloren zoon' (of is het die van de barmhartige vader?) zal die 'oudste' zoon met zijn heftige reactie wel de meeste supporters voor zich kunnen winnen. Naar eerste aanvoelen heeft die immers gelijk: Wie met vuur speelt, moet op de blaren zitten! Eigen schuld, dikke bult! Wie niet horen wil, moet dan maar voelen! Eerst zijn straf uitzitten, en dan zien we wel... Het gerecht (Vrouwe Justitia) moet zijn werk doen. Gerechtigheid is immers een open en effen weg naar een gezonde samenleving.
Heel die logica wordt door Jezus hier onderuit gehaald. Hij voert een God ten tonele die gans anders reageert, een barmhartige Vader. Nochtans als er iemand is die zich terecht had kunnen nestelen in kwaadheid en zelfbeklag, dan is het wel die vader, veel meer dan die oudste zoon. Het fortuin, waar hij zich heeft voor krom gewerkt, de garantie voor de toekomst van zijn kinderen, wordt hier op onbegrijpelijk-domme wijze voor de zwijnen gegooid, tenminste het deel van de jongste. Die heeft alles verbrast. Die heeft brutaal-ondankbaar op het hart van zijn vader getrapt.
De breuk is onherstelbaar groot. En die jongste beseft dat ook, als het al te laat is...”laat me dan tenminste je knecht zijn”. Hij eigent zichzelf levenslang toe. Hij gaat noodgedwongen akkoord met de onvermijdelijke straf. In die zin zit hij op dezelfde lijn als zijn oudere broer: 'Ik heb geen rechten meer, ik moet ervoor boeten.' De vader echter reageert zo onbegrijpelijk anders. Hij maakt er een feest van wedergeboorte van. De Vader herstelt de panne, die alles tussen hen blokkeert. Hij overlaadt die mislukte zoon met overdreven attenties. Want die zoon, die eerst van hem wegliep, is nu helemaal weer gekeerd. Onvoorwaardelijk krijgt hij nieuwe kansen.
Hij is weer welkom in het huis van 'liefdevol verbonden'. Zonder de sleutel van barmhartigheid kan je in dat huis niet binnen. Het is de hengel waarmee je mensen uit het moeras kan halen. 'Vrouwe Justitia' kan hier niets tegenin brengen. Oudste, ben jij soms kwaad omdat je vader goed is? Hij doet je toch geen onrecht. En was er tenslotte een mooier compliment dan dit: “Mijn jongen, al wat van mij is is ook van jou!” Onthoud die zon van warme liefde toch niet aan je broer, die er juist nu het meest nood aan heeft!
23 maart - derde zondag veertigdagentijd jaar C
Lucas 13,1-9
Eigen schuld, dikke bult
Men komt bij Jezus aandraven met een hoogst ergerlijke gebeurtenis. Iedereen sprak er schande van: Galileeërs werden -op het Paschafeest nog wel - tijdens de offerdienst in de tempel omgebracht, en hun bloed werd met dat van de offerdieren gemengd. Het gebeurde op gezag van Pilatus, de landvoogd. Conclusie van de omgeving: deze Galileërs moeten iets onvergeeflijks op hun kerfstok hebben, om zo voor Gods ogen te worden afgestraft.
Een paar Paschafeesten later zal diezelfde Pilatus zijn handen in onschuld wassen wanneer die andere Galileeër uit Nazareth als een offerdier naar de slachtbank wordt geleid. 'Zijn bloed kome over ons en over onze kinderen' roepen ze dan opgelucht. Is Hij misschien wel de zondebok, die de zware schuldenlast van zijn volk moest wegdragen? Zint God dan toch op wraak, en denkt en handelt Hij dan toch als wij, mensen?
Bij grote misdaden en rampen haalt de omgeving opgelucht adem als er 'schuldigen' kunnen worden aangeduid. Schandpaal en volkstribunaal zijn van alle tijden, maar zijn er in onze moderne tijd zeker niet minder op geworden. Assisenzaken worden op het publieke forum beslecht, en GAS-boetes leren ons vooral beschuldigingsvingers te gebruiken. Maar Jezus ergert zich aan zulke wit-was-houding. 'Vergeet je eigen kwetsbaarheid toch niet. Witte ballonnetjes kunnen wel je misprijzen laten wegvliegen, maar kijk toch maar tijdig in de spiegel, en bekeer je, waar nodig!'
Jezus' woorden op het kruis zinderen nog na: 'Vergeef het hun, Vader, want zij weten niet wat zij doen!' en 'Reken hun deze zonde niet aan!' Hij leerde ons ook bidden: 'Vergeef ons onze schulden, gelijk ook wij elkander dienen te vergeven.' Jezus lijkt hier sterk op die tuinier uit zijn gelijkenis, die opkomt voor dat onvruchtbaar vijgenboompje in de wijngaard des Heren. 'Heb geduld, Heer, ik zal er nog eens extra zorg voor dragen, de grond erom heen opluchten, voedsel geven en er volle aandacht aan schenken... misschien draagt hij volgend jaar wel vrucht.'
Zulke tuinier zouden wij ook moeten zijn voor onze medemensen. De bekering, die dit evangelie voorstelt, is er een van eerlijke deemoed. Deze Veertigdagentijd nodigt ons uit om werk te maken van een gezonde omgeving, waarin het kwaad steeds minder kansen krijgt. En als we dan toch naar de zware middelen moeten grijpen om het gif van het kwaad te bestrijden, laat ons dan het enig-wettelijk toegestane tegengif gebruiken: pure liefde tot zevenmaal zeventig maal, naar de Geest van Jezus.
16 maart - tweede zondag veertigdagentijd jaar C
Lucas 9,28b-36
Met Jezus als Gids
Vorige week hebben we deze veertigdaagse vastentijd ingezet met het klassieke verhaal van Jezus in de woestijn, waar Hij hard op de proef werd gesteld door duivelse machten. Niets of niemand kon Hem echter van de wijs brengen. Hij zal honderd procent blijven doen wat God van Hem verwacht. Hij blijft ook dé veilige gids die ons doorheen een vaak hobbelig parcours thuis zal brengen in het gedroomde geluk!
Het evangelie van vandaag zwengelt die droom nog aan. Het laat ons Jezus zien in Verrijzenismodus. Hij straalt volop, als de zon zelf. Een geluksmoment om vast te houden, denken Petrus en zijn twee metgezellen. Het lijkt erop dat het verhaal van Jezus’ verheerlijking op die berg ons moet aansporen om te blijven volhouden in deze veertigdaagse pelgrimstocht doorheen deze grillige wereld. Toch willen we even stilstaan bij wat hier verteld wordt. De stralende Jezus onderhield zich met twee uiterst belangrijke figuren uit de Joodse godsdienst: Mozes en Elia. Wie zijn deze twee?
Beiden moesten het opnemen tegen een godsvolk dat alles behalve vanuit God leeft. Mozes heeft te kampen met een volk dat moegestreden is en zich van God heeft afgekeerd. Een stralende Mozes daalt neer van de berg van de godsontmoeting met in zijn handen de heilige Wet, die God eigenhandig op stenen platen heeft gebeiteld, Aan de hand daarvan zal Hij dat weerbarstig volk toch veilig door de woestijn gidsen. Elia leeft in een tijd dat vreemde koningen het godsvolk wilden doen buigen voor afgoden. De geestdriftige Elia zal aan de grootste beproevingen weerstaan, om het godsvolk weer een ziel te geven. Hij werd van oudsher beschouwd als diegene die Gods komst definitief zou aanmelden. (Vandaar de spot onder het kruis van de stervende Jezus, die riep: ‘EloÏ, Eloi, lama sabaktani’. Hoor, Hij roept op Elia.)
Die twee vertegenwoordigen Wet en Profeten, die in Jezus zullen samenvallen. Hij zal de Wet vervolmaken door er zelfs de volle zin van te beleven. Gods mensenliefde wordt voor Hem zijn dagelijks voedsel. Luisteren we naar Hem! Zoals de stem uit de wolk ons aanbeveelt. Een ideale motivatie in deze Veertigdagentijd. ‘Doen!’ zeggen we dan.
9 maart - eerste zondag veertigdagentijd jaar C
Lucas 4,1-13
Woenstijnbelevenis
Vorige woensdag zijn we weer begonnen aan de Veertigdagentijd. Zoals elk jaar worden we dan als christen uitgenodigd om er een heilzame tijd van te maken, een tijd die ons geneest van ziekelijke gedachten en van gebrekkige gewoonten; een tijd van bezinning (meer zin geven aan ons leven), een tijd van inkeer, op zoek naar de fundering, waarop we ons leven verder willen uitbouwen. Herbronnen, noemen we dat.
Daartoe gaan we; mét Jezus, gedurende 40 dagen de woestijn in op weg naar Pasen, naar nieuw leven, hopend op een nieuwe lente. Wat een uitdaging! De motor van ons leven is aan revisie toe; en dat is niet zo simpel. Het beeld van de ‘woestijn’ is hier best op z’n plaats. Het verwijst ons naar de 40 jaren bevrijdingstocht van het Godsvolk doorheen de woestijn naar het land van belofte.
Ten andere, de antwoorden die Jezus aan die duivelse verleider geeft, kan je letterlijk terugvinden in het boek Deuteronomium. We vinden ze op een kritisch moment in deze moeizame tocht. De mensen zijn het vechten moe, ze hebben honger, ze zijn uitgeput. Mozes lijkt wel de enige te zijn die nog naar God blijft luisteren. Het volk wou terug naar de vleespotten van Egypte, ook al moesten ze daar weer in hun slavenpak kruipen. ‘Die God heeft ons bedrogen, dachten ze. Ze keerden zich af van Hem en maakten zich hun eigen god, op maat van hun grillen, een die ze naar hun hand konden zetten.
Na zijn doopsel, vol van Gods Geest, voelt Jezus zich geroepen om, net als Mozes weleer, zijn volk naar het land van Gods belofte te voeren. Ook hij zal voortdurend botsen op onbegrip, ongeloof en weerspannigheden allerlei. Die Geest van God in Hem botst met de realiteit die Hij ervaart.
Hier, in deze ene evangeliebladzijde staat in drie aanvallen van de duivel beschreven wat Jezus allemaal te verwerken zal krijgen, van nu tot op zijn laatste snik op het kruis. Als een nieuwe Mozes zal Hij, in voortdurend overleg met God, zijn lieve papa, de weg uitstippelen en mensen meenemen naar ‘echte vrijheid’ en naar gelukkig leven.
In drie antwoorden, alle drie ontleend aan de dialoog van Mozes met Jahweh-God op de meest kritische momenten in die woestijntocht, geeft Jezus te kennen waar zijn wortels liggen: /1/een mens leeft niet op de eerste plaats van zelfvoldoening – /2/het gaat niet over ‘macht’ maar over de ‘kracht’ van het liefhebben - /3/wij moeten niet handelen alsof we zelf God zijn.
Drie grondpijlers voor deze Veertigdagentijd. Ga je mee?
2 maart - achtste zondag jaar C
Lucas 6,39-45
Spreuken uit de Bijbel
Zijn koekjes van eigen deeg dan zo lekker? Dat zou al weleens dik kunnen tegenvallen. We zijn doorgaans voor anderen strenger in ons oordeel dan voor onszelf. Wij blijken bovendien al te goed te weten wat goed is voor anderen, en wat niet. Andermans fouten zien we dik en eigen fouten trachten we zoveel mogelijk te vergoelijken of te camoufleren. Jezus raadt ons aan het tegendeel te doen. De ‘splinter’ in andermans oog zet hij tegenover de ‘balk’ in eigen oog. Met andere woorden: ‘Verbeter de wereld, begin bij jezelf.’
Wij worden uitgenodigd ‘bescheiden te blijven. Wij moeten ons leven lang ‘leerling’ blijven, mensen in wording. Wij hebben geenszins reden om ons boven de anderen te stellen, en al evenmin hoeven wij anderen de les te spellen. Een christen is voortdurend onderweg naar dat ongrijpbare: ‘Wees volmaakt zoals uw hemelse Vader volmaakt is’.
Heel wat Nederlandstalige spreuken zijn zo uit de bijbelgenomen. ‘De appel ligt nooit ver van de boom’ – ‘aan hun vruchten zul je ze kennen’, horen we bij Jezus. Anders gezegd: ‘waar het hart van vol is loopt de mond van over’. Onze leermeester heeft het hart vol van één leidmotief: ‘Doen wat zijn hemelse Vader behaagt!’ Dat is voor Jezus ‘eten en drinken’. Het vult zijn gehele leven. En al het overige is ‘uit den boze’.
Met deze levenswijsheid sluiten wij het eerste deel van de ‘groene zondagen’ af, om ze weer op te nemen na de Paastijd. Volgende week zitten we al volop in de Veertigdagentijd. En op Asdag zal Jezus ons waarschuwen voor schijnheiligheid. Leef niet voor het oog van de mensen, voorde schone schijn, maar steeds in nauwe verbondenheid met uw hemelse Vader, die in het verborgene ziet.
Nu al een heilzame bekeringstijd gewenst...
